Landschapsschilders

Kuhstallhöhle, Johann Carl August Richer ca. 1830

Het waren schilders uit Dresden die, als een van de eersten, de rotswildernis voor hun plezier opzochten. Toen Adrian Zingg kennis maakte met dit landschap was hij meteen verrukt. Zijn vriend Anton Graff verging het niet anders. Deze twee, nog jonge maar al reeds beroemde, Zwitserse kunstenaars (de een koper graveerder, de ander portretschilder) waren in 1766 als docent aangesteld bij de Kunstacademie van Dresden.
Vanuit hun nieuw gekozen vaderland zagen zij oostwaarts, op ongeveer een dagwandeling afstand, een rotslandschap liggen. 

Boeren op de velden voor tafelberg Lilienstein, Johann Carl August Richter 1e helft 19e eeuw

Het toonde een merkwaardig afgevlakte panorama, zonder eigenlijke toppen. Ook bleek het gebied geen ordentelijk naam te hebben; de een noemde het "Meißner Hochland", een ander "Heide über Schandau". Wie ze het ook vroegen, Dresdenaren wisten over die omgeving niet veel meer dan, daar waar de "Kursächsischen Vorsten" jagen, en, daar waar het zandstenen vandaan komt. Wat moet men met zo’n wildernis? Tezamen trokken ze er op uit, met een schetsboek in de rugzak. Hun wandelroute is heden ten dagen bekend als de geliefde Malerweg. Ze ontdekten een woud aan onbekende motieven, landschap met donkere bergkloven en bizarre rotsformaties. Het was de volledige tegenstellingen van dramatiek en idylle die hun romantische harten in extase bracht. In veel opzichten riep het Saksische rotslandschap herinneren op aan hun geboorteland Zwitserland. Daarom schreven zij, ter onderscheiding, over de Sächsischen Schweiz. Met grote waarschijnlijkheid mogen we deze naamgeving toekennen aan de beide kunstenaars. Na Zingg en Graff trokken kunstenaars massaal hier naartoe. Het gekloofde landschap rotsen wirwar, de melancholische duisternis is slechts met een berggids te doorgronden, bood de romantici wat ze zochten: de grootsheid/verhevenheid van de Natuur, die de fantasie met geheimen tot leven brengen. Indrukken, die men nu nog in de schilderijen van Caspar David Friedrich of Ludwig Richter navoelen kan. Romantisch gezegd droegen zijn de afbeelding van het landschap de wereld in. Wie het wil bekijken kan o.a. in de “stilleren Sälen” van de Dresdner Gemälde galerie terecht.

Caspar David Friedrich

De schilderkunst van de Duitse romantiek werd door vrijwel geen andere schilder zozeer beïnvloed als door Caspar David Friedrich. De schilder uit Greifswald is vooral beroemd door zijn fijngevoelige stemmingsbeelden van landschappen. De motieven daarvoor vond hij voornamelijk in de omgeving waar hij woonde.

De "Neurathener Felsentor", Adrian Ludwig Richter 1823

In 1801 en 1802 bracht hij, terwijl hij al in Dresden woonde, de zomer door aan zee in Rügen. Daar ontstond een rijke voorraad aan schetsen die hij steeds opnieuw als inspiratiebron gebruikte. In zijn totale oeuvre staat de natuur echter niet gewoon voor zichzelf, maar is eerder een metafoor voor het lot der mensen. De mens zelf is meestal slechts als silhouet afgebeeld, zichtbaar als een klein aangezicht van de verheven Schepping. Dit uitgangspunt is zowel terug te vinden in 'Wandelaar boven mistige zee' als in 'Kust bij maneschijn', het laatste schilderij van Friedrich voordat hij aan een beroerte stierf. Beide schilderijen zijn, samen met ongeveer duizend andere afbeeldingen, aanwezig in de collectie van de Hamburgse Kunsthal, waar één van de belangrijkste verzamelingen van kunst uit de 19e eeuw aan te treffen is. Een eveneens aanzienlijke collectie meesterwerken van deze vertegenwoordiger der Romantiek is te bewonderen in de Oude Nationale Galerie op het Museumeiland in Berlijn.